IMG_6020-uitsn-bewe-niv-kleuren-versch-1500-x-220-definitief.jpg

Boekbespreking: Gids voor de Winterswijkse steengroeve

Cover
Door Bert Boekschoten, VU Amsterdam
Gepubliceerd in Gea september 2020
 
 
Gids voor de Winterswijkse steengroeve: fossielen en mineralen, door Jelle Reumer 136 pp, 157 afb. Matrijs, Utrecht, 2020. ISBN 9789053455630. Prijs €19,95.
 
Ons kleine land kent drie wereldwijd bekende fossielvoorkomens. Ten eerste, in het laatste Krijt in Zuid-Limburg, fameus sinds 1802. De resten van ijstijdleven, uit onze delta-afzettingen, sinds ruim een eeuw, is de tweede. Als derde moet gelden de bijzondere versteende wereld in de Triassische kalksteenlagen van de Winterswijkse steengroeve, sedert een halve eeuw vermaard, goeddeels dank zij de ontdekkingen van gedreven liefhebber Henk Oosterink. Aan zijn nagedachtenis werd dit nieuwe mooie boek met recht en reden opgedragen.

Aanvankelijk (2005) kwam het initiatief tot wekenlang intensief onderzoek van de Universiteit Bonn, Prof. Sander. Daarbij voegde zich conservator aan Naturalis, John de Vos. Auteur Reumer leidde vanaf 2011 de internationale wetenschappelijke verzamelcampagnes tijdens “de bouwvak” in de groeve, samen met opvolger-hoogleraar Anne Schulp. De eerste weken van augustus zijn tegenwoordig warm; de groeve is dan een ketel met tropisch microklimaat - maar het enthousiasme van onderzoekers is nóg warmer! Voordrachten voor gravenden en belangstellenden vinden plaats tijdens deze weken, onder de titel ”Universiteit van Ratum”.

De inleiding start al na drie bladzijden met het kopje “vondsten”, en stelt dat het met deze gids mogelijk moet zijn om in de steengroeve een fossiel, mineraal of geologisch verschijnsel te herkennen. Het belangrijkste is dan de vreugde van het zoeken en vinden. En dat laatste straalt de tekst helder uit! In de hoofdstukken over mineralen, planten, ongewervelde dieren, vissen, reptielen en sporenfossielen tintelt het hartverwarmend enthousiasme van de kundige schrijver. Hij biedt een vrijwel volledige “inventaris” van vondsten uit de groeve, verrijkt met onderhoudende details. Wie de groeve nog niet kent, wordt nieuwsgierig en wie die wel kent, vindt veel gegevens en inzichten op handige wijze samengebracht. Om in die groeve te geraken kan de enthousiasteling zich het beste via NGV-afdeling Winterswijk informeren. Gezien de risico’s zijn bezoekmogelijkheden zeer beperkt. Vondsten goed inpakken alvorens ze mee te nemen, want de kalksteen is zacht!

Veel sterke punten dus voor deze gids. Misschien hadden de teksten over Rhät- en Lias-vondsten, die al lang niet meer mogelijk zijn, achterwege kunnen blijven. In de aldus verkregen ruimte had dan wat bredere informatie over de lokale geologie en over de afzettingen en omzetting van de kalksteenformatie kunnen staan. Daarmee had het boek nog meer een gids, en wat minder een inventaris van vondsten kunnen zijn.

Er lonkt ook nader onderzoek, met name inzake de millimeterdunne schelpenbankjes. Mij lijken die niet samengespoeld, maar ter plekke opgegroeid na kortstondige immigratie van schelpdierlarven in de pekelige Triaszee.


Er valt nog veel te ontdekken, te Winterswijk, en deze gids gaat daarbij helpen.

 

© GEA/auteur 2020