ZS-PMax-Fluoriet-1500-x-220-definitief_verdonkerd.jpg

College van de maand: Doggerland

We gaan terug in de tijd, ruim 100 000 jaar. Europa verkeert in de laatste IJstijd, het Weichselien, en het is ijzig koud (afb. 1). Een groot deel van het zeewater is opgeslagen in landijs, waardoor de zeespiegel laag staat. Door de lage zeespiegelstand is een uitgestrekt gebied van meer dan 200.000 vierkante kilometer tussen de huidige Lage Landen en de kust van Engeland, Schotland, Noorwegen en Denenmarken droog komen te liggen. Dit gebied is te vergelijken met een gebied groter dan het Verenigd Koningrijk en is verloren gegaan aan de zee over een periode van ongeveer 11.000 jaar na de laatste ijstijd, het Weichselien. Tijdens het Mesolithicum is dit gebied erg belangrijk voor de jager-verzamelaars (afb. 3). De regio is voor 10.000 jaar (tussen ongeveer 23.000 tot 13.500 BP)1 niet bewoond geweest. Vanaf 12.400 BP tot het eerste deel van het Bølling-Allerød-interstadiaal heeft in het zuiden van Brittannië en in het zuiden van Jutland volgens vondsten bewoning van groepen mensen plaatsgevonden en zo ook op het land tussen deze twee ‘kusten’. De Britse archeoloog Bryony Coles heeft in de jaren ’90 baanbrekend onderzoek gedaan en vernoemde dit gebied naar de Doggersbank, Doggerland. Dogger komt van het woord voor een oud Nederlandse vissersboot waarmee op kabeljauw, dogghe, wordt gevist.

Afb. 1. Een overzicht van geologische (chronostratigrafische) en archeologische periodes. Bron: Wullink (gebaseerd op Brandt et al., 1992; De Mulder et al., 2003; Berendsen, 2004).

Maar wat kunnen we ons voorstellen bij dit uitgestrekte landschap? Hoe zag het er precies uit en is dit te reconstrueren? In eerste instantie is er informatie verzameld uit boor- en seismischedata. Hieruit kan worden opgemaakt dat er meerdere diepe insnijdingen door subglaciale afwateringskanalen aanwezig zijn, die zijn gevormd onder de buitenste rand van ijskappen. Op het moment dat de ijskappen smelten zijn de zogenaamde tunneldalen tevoorschijn gekomen. Deze tunneldalen zijn lang, smal, soms bochtig en vaak gedeeltelijk gevuld met water uit zoetwatermeren. De tunneldalen zijn 1 tot 3 kilometer breed, 100 meter diep, 25 tot 60 kilometer lang en zijn aanwezig in het gebied wat nu noordoost Schotland is en het gebied wat nu de Doggersbank betreft. Een andere groep dalen, streken zich uit vanaf het huidige Humber estuarium tot het zuiden van de Doggersbank. Deze Doggersbank is vermoedelijk gevormd als een aanzienlijke berg, omhoog gebracht land door de indrukking van het land erachter door het gewicht van het landijs (isostasie). De Doggersbank vormt vermoedelijk, tijdens de aanwezigheid van het landijs, de zogenaamde Dogger heuvels, welke groter in omvang zijn en tot grotere hoogte reiken dan de huidige Doggersbank (afb. 2).

In Doggerland zijn drie grote riviersystemen actief, twee daarvan wateren af in het noorden en één in het zuiden van het gebied, in de Kanaalrivier. Het noordoostelijke riviersysteem wordt op dat moment gedomineerd door de Elbe, die naar het westen van Jutland door de Urstromtal (een vallei, die tot op heden zichtbaar is in de ondergrond van de Noordzee) en door het oosten van Doggerland naar een estuarium stroomt, die uitkomt op de Noorweegse geul. Het noordwestelijke riviersysteem heeft een kleiner afwateringsgebied en watert in de regio van de westelijke Dogger heuvels samen met het huidige oosten van Engeland af door een estuarium tussen de Dogger heuvels en de Yorkshire Wolds. Ten zuiden van de belangrijkste waterscheiding van Doggerland, ontmoetten de Rijn en de Theems elkaar om in zuidwestelijke richting de Kanaalrivier in te stromen en uit te stromen naar de Atlantische Oceaan, met een estuarium in het westen (afb. 2).

Afb. 2. Doggerland in het Weichselien met een indicatie van de drie grote riviersystemen. Bron: Verheij, 2023 (naar de figuren van Coles, 2013).

Hopelijk kunnen we ons nu een voorstelling maken van waar ongeveer het rivierwater heeft gelopen en hoe de topografie eruitzag.

En wat voor planten en dieren leven er eigenlijk in Doggerland? Wat moeten wij ons daarbij voorstellen? Tijdens het Bølling-Allerød-interstadiaal stijgt de temperatuur significant waardoor zich een open grasland kan ontwikkelen, afgewisseld met berkenbos en een aantal andere boomsoorten. Ook komen er in het gebied moerassen voor langs ondiepe meren, beken en rivieren. Grazende zoogdieren, zoals paarden, rode herten, mammoeten en ook de prooien van deze dieren betreden het gebied (afb. 3). Daarnaast betreedt ook de mens het gebied en jaagt op de verschillende zoogdieren. Het bewijs voor de diersoorten die in Doggerland hebben geleefd komen van gevonden botten, voornamelijk bij de Brown Bank, een 30 kilometer lange zandige heuvelrug ongeveer 100 kilometer ten oosten van Great Yarmouth en 80 kilometer ten westen van de Nederlandse kust. In Doggerland komen naast zoogdieren en prooidieren ook vele vogels voor. Je hebt het trouwens goed gelezen dat er ook mensen leven in Doggerland, dit zijn jager-verzamelaars uit de binnenlanden van Europa. De omgeving van Doggerland is de mens al bekend, omdat het vergelijkbaar is met waar ze vandaan komen. Toch komt de mens in contact met een geheel nieuw milieu, namelijk de kust. De ontmoeting met de kust heeft vermoedelijk plaatsgevonden langs de noordzijde van Doggerland.

Afb. 3. Mammoeten in Doggerland | Illustratie door Djenné Fila in het kinderboek 'Onder de golven'.

De eerste aanwijzing dat er mensen leven in het uitgestrekte Doggerland komt van een vondst in 1931, bij de Leman en Ower Banken, voor de kust van Norfolk, ten zuiden van de Doggersbank. Op die plek is door een vissersboot, de Colinda, een speerpunt gevonden gemaakt van een gewei. De speerpunt is een 21 cm lange harpoen met weerhaken en incisies (snede in de speerpunt) om deze aan een schacht te kunnen bevestigen. De punt is gevonden in een brok veen, dat 40 km uit de kust is gevonden. De speerpunt is afkomstig uit het Mesolithicum en behoort tot de Deense Maglemose-cultuur. Dit betekent dat er in het Mesolithicum al bewoning van Doggerland plaats heeft gevonden. De omgeving bestaat op dat moment uit een zoetwatermoeras en niet een zeegebied. Deze eerste vondst is een voorbode voor de vondsten van onder andere grote (vis- en jachtgerei) en kleine (mogelijk voor de vogeljacht) getande 'spitsen' van ongeveer 9000 jaar oud (afb. 4). In 2007 zijn er 33 vuistbijlen en andere werktuigen op een werf in Vlissingen binnengebracht. Deze vondsten duiden op een goed bewaard paleolithisch landschap aan de oevers van een 250.000 jaar oude riviervlakte, inmiddels ongeveer 11 km uit de kust van het huidige Norfolk. In 2016 is er een vondst gedaan van een vuurstenen afslag met berkenpek van 50.000 jaar oud en in de Engelse mesolithische vindplaats Bouldnor Cliff zijn houten vondsten gedaan, waaronder kanofragmenten en stukken net.

Afb. 4. Spitsen die door de bewoners van Doggerland werden gemaakt, circa 11.000 jaar geleden. Beeld Rijksmuseum van Oudheden

Tussen 12.500 en 10.800 BP schijnt een rustige en gunstigere periode te zijn voor Doggerland en de inwoners ervan, omdat de zeespiegelniveau stabiel is en daarmee ook de kustlijn. In deze periode blijven Shetland en de Orkneys deel van Schotland. Tussen dit gebied en Noorwegen ligt een groot eiland, het Viking-Bergeneiland (afb. 5). Uit een boorkern, genomen van dit eiland, is een kleine scherf vuursteen gevonden, die vermoedelijk is bewerkt door de mens. Dit betekent dat de mens dit gebied heeft bereikt voordat het eiland verdween in zee. Dit betekent ook dat de mens boten bouwt en hiermee de zee trotseert om terecht te kunnen komen op het Viking-Bergeneiland. Het is onwaarschijnlijk dat de mens te voet bij het Viking-Bergeneiland is aangekomen, wanneer het eiland nog deel is van het vaste Doggerland. Dit heeft te maken met de snelheid waarop de mens beweegt naar nieuw beschikbaar land, terwijl de ijskappen aan het smelten zijn. De kolonisatie van Noorwegen heeft waarschijnlijk ook door middel van boten plaatsgevonden, omdat er op dat moment geen ijsvrije weg naar Noorwegen bestaat. In het Allerød-interstadiaal wordt Noorwegen voor het eerst bewoond. Er zijn dateerbare fragmenten houtskool gevonden die afkomstig zijn van door de mens gemaakte vuren.

Afb. 5. Doggerland tijdens het Bølling-Allerød-interstadiaal. Een weergaven van de ontwikkeling van de noordkust en estuaria en de aanwezigheid van het Viking-Bergeneiland. Bron: Verheij, 2023 (naar de figuren van Coles, 2013).

Vanaf het Mesolithicum blijkt de mens twee levensstijlen te hanteren, namelijk een kustgerichte en een binnenlandse levensstijl. Vermoedelijk vindt er handel tussen de kustmensen en de binnenlandse mensen plaats, waarbij goederen worden geruild. Bewijs hiervoor komt uit stabiele koolstofisotoop ratio’s in de botten van mensen en hun honden, waaruit hun dieet gedomineerd door zeevoedsel en een dieet gedomineerd door binnenlands voedsel is af te lezen. Daarnaast zijn deze twee levensstijlen af te lezen aan de evolutie van de materialen. Deze evolutie laat gelokaliseerde stijlen zien die over een lange afstand verplaatst zijn.

Na een lange periode van stabiliteit van Doggerland blijkt dat Doggerland helaas niet bestand is tegen de zeespiegelstijging, die plaatsvindt tussen het Laat Glaciaal en het Laat-Mesolithicum (12.000 tot 6000 BP). De kustlijn verandert door de stijging van de zeespiegel, waardoor het land wordt verzwolgen door de Noordzee (afb. 6). Een andere bron beweert dat de verdrinking van Doggerland meer geleidelijk is gegaan dan eerder gedacht, omdat de topografie van Doggerland bestaat uit hoogtes en laagtes.

Afb. 6. Doggerland tijdens het Vroeg Holoceen. Een weergaven van een verlenging van de kust en estuaria. Bron: Verheij, 2023 (naar de figuren van Coles, 2013).

Maar wat gebeurt er met de mensen die aan de kust leven? Waar gaan zij naar toe wanneer ze natte voeten beginnen te krijgen? Deze mensen, gewend aan aanpassing, trekken vermoedelijk met de verschuivende kust mee landinwaarts en voegen zich bij de binnenlandse bewoners. Zo kunnen de kustbewoners hun gewoontes overbrengen op de binnenlandse bewoners.

Dan gebeurt er nog iets veel catastrofaler voor de bewoners van Doggerland, die al langzaam wegtrekken naar het binnenland: een 5 m hoge tsunami komt op hen af en maakt definitief een einde aan de uitgestrekte graslandvlakte met bossen en moerassen. Deze tsunami wordt rond 8.175 – 8.120 BP veroorzaakt door een submariene aardverschuiving die plaatsvindt vanaf de kust van Noorwegen, de Storegga aardverschuiving (afb. 7). De oorzaak voor de aardverschuiving is het instorten van opgestuwde sedimenten die achter zijn gebleven na het einde van de laatste ijstijd. Dit gebeurt na een aardbeving waarbij methaanhydraat omgezet is in methaangas. Een m³ methaanhydraat kan expanderen naar 164 m³ methaan. Tijdens de Storegga aardverschuiving verschuift ongeveer 3.000 kubieke kilometer aan sediment.

Afb. 7. Doggerland in de laatste fase van de zeespiegelstijging en de Storegga aardverschuiving. Bron: Verheij, 2023 (naar de figuren van Coles, 2013).

De Storegga aardverschuiving betekent dus het einde van de bewoning van Doggerland en is het ‘Atlantis’ van Europa geboren. Er is inmiddels steeds meer bekend over hoe Doggerland eruit heeft gezien en wie haar inwoners waren. Toch kan er nog zoveel ontdekt worden aan dit land en de bodem van de Noordzee ligt vermoedelijk nog bezaaid met resten die door mens en dier zijn achtergelaten, goed bewaard onder lagen sediment. Er zijn inmiddels meerdere initiatieven en onderzoeksgroepen gestart om deze schatkamer verder uit te pluizen, ondanks de moeilijke bereikbaarheid. Dit weerhoudt de geologen en archeologen er gelukkig niet van de geschiedenis van Doggerland verder te onderzoeken.

  1. Before Present (BP) is een tijdsaanduiding van hoeveel jaar voor 1950 is. Bijvoorbeeld is 100 jaar BP, 100 jaar voor 1950, oftewel het jaar 1850 na Christus.

Referenties